Van monumentale boerderij naar memorabele brouwerij
Een werkplek voor mensen met een psychiatrische achtergrond én een sociale plek voor bierliefhebbers. Daar droomden Wil Verhoeven en zijn zakenpartners Fardusa Essa en Thom van de Pol van. Ruim een jaar zochten ze naar een geschikte locatie voor hun sociale horecabedrijf. Ze vonden het in een op zijn zachtst gezegd ‘tochtige’ monumentale boerderij van 1880 op de grens van Utrecht en Leidsche Rijn, op loopafstand van de Domtoren.
Bier, monumenten en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, ze hebben één ding gemeen: om ze tot volle glorie te laten komen, is geduld nodig. En geduld, dát hebben Wil en zijn compagnons. Alle drie werken ze in de zorg. Samen kwamen ze op het idee om mensen die vanwege uitdagingen op psychisch vlak een steuntje in de rug nodig hebben, aan het werk te helpen in een gezellige brouwerij met horeca, waar iedereen welkom is. In mei 2022 openden ze hun stadsbrouwerij met restaurant: RoodNoot. De naam RoodNoot stamt uit 1880. De eerste eigenaren van de boerderij heetten Anthony en Theodoria, kortweg Toon en Door. Omgekeerd is dat RoodNoot.
Bier, monumenten en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, ze hebben één ding gemeen: om ze tot volle glorie te laten komen, is geduld nodig.
RoodNoot is niet de eerste horecagelegenheid in het land die werkt met mensen met een psychiatrische achtergrond. Het concept komt van Prael, dat zijn eerste vestiging opende in Amsterdam. Daarna volgden stadsbrouwerijen in Den Haag en Groningen en nu dus ook in Utrecht. ‘We brouwen bier met cliënten en serveren dat in ons restaurant en op ons terras’, zegt Verhoeven.
Op de vraag of bier en de cliënten die er in het kader van dagbesteding komen werken een goede combinatie vormen, antwoordt Verhoeven resoluut: ‘Onze onderlinge sociale controle is groot. Overigens, voor lang niet iedereen die hier werkt is alcohol een issue. De een heeft een gameverslaving en de ander heeft een psychische stoornis. Natuurlijk kunnen er ook mensen bij ons werken voor wie alcohol wél een risico is. Maar of zij nou bij de supermarkt vakken gaan vullen of in de brouwerij komen helpen, dat maakt niet uit. Alcohol is overal in de maatschappij.’ En dan, met een vrolijke knipoog: ‘Bier is tijdens het brouwproces trouwens nog helemaal niet lekker. En het is dan nog lauw ook.’
SUCCESFACTOREN EN AANDACHTSPUNTEN
FRANCHISE
De bieren van Stadsbrouwerij RoodNoot zijn gebaseerd op recepten van Prael. Dat is niet alleen omdat die bieren goed smaken, legt Verhoeven uit. ‘Wij hadden nog niet echt horecaervaring. We deden al wel dingen in die richting, zoals het organiseren van festivals, maar echt een restaurant runnen, dat hadden we alle drie nog nooit gedaan. Het gaf voor Nationaal Restauratiefonds als financier een bepaalde zekerheid als we begonnen als franchisenemer van een bestaand horecaconcept. De resultaten van de andere steden gaven immers een beeld van de mogelijke verdiensten.’ Inmiddels is er bij Prael zelf een en ander in hun werkwijze veranderd, waardoor de franchisegever zich terugtrekt. ‘Het voordeel daarvan is dat we straks ook andere soorten bier mogen schenken’, zegt Verhoeven optimistisch. ‘Dus we brouwen straks eigen bier én verkopen andere merken, waaronder ook nog de bieren van Prael.’
PERSONEEL
Verhoeven en zijn partners begonnen Stadsbrouwerij RoodNoot om hun speciale doelgroep aan het werk te helpen en te houden, maar in de praktijk bleek het nog niet zo makkelijk om cliënten te vinden. Momenteel wordt de helft van de uren gemaakt door de doelgroep. Dat aandeel wil Verhoeven verhogen naar 60 à 70 procent. ‘De arbeidsmarkt is momenteel zo afgegraasd. Onze doelgroep is natuurlijk niet zichtbaar beperkt; het zijn gezonde mensen die gezond ogen. Daardoor weten werkgevers hen ook te vinden in deze tijden van personeelstekorten. Er wordt net zo hard aan hen getrokken als aan reguliere werknemers. We zien wel dat zij bij ons vaak beter gedijen. Bij ons is er begeleiding. Bovendien weten onze gasten wie hier werken en reageren zij daar buitengewoon charmant op. Toen laatst iemand in de bediening botweg ‘hier’ zei toen hij een biertje serveerde, werd er door de gast in kwestie hartelijk om gelachen. Men heeft er begrip voor en snapt dat het soms wat houterig of bijzonder gaat.’
LOCATIE
Ook het vinden van de locatie was een uitdaging. ‘Achteraf gezien dachten we te ‘groot’. Een groot pand in hartje centrum, daar hebben we een jaar achteraan gejaagd’, zegt Verhoeven. ‘Maar zulke plekken bleken bijna niet beschikbaar en als er wel iets vrij was, was het peperduur.’ De gemeente Utrecht kwam met een oplossing. Die was op de hoogte van de wens van het drietal en attendeerde hen op de 130 jaar oude boerderij. ‘De laatste jaren had er een cultureel gezelschap gezeten, antikraak’, blikt Verhoeven terug. ‘Die mochten niets aan de boerderij veranderen, dus het was totaal niet onderhouden. Toen ik bij de bezichtiging in de voormalige woonkamer stond, keek ik zó tussen de fundering en de muur door naar buiten.’ Maar inmiddels is Verhoeven de mening toegedaan dat hij zich geen betere plek kan wensen. ‘Ik zeg altijd: ‘deze plek is goud waard’. We zitten gevoelsmatig in ‘the middle of nowhere’, in de natuur. Maar ondertussen staat het station slechts 500 meter verderop, is de Dom op ruim 2.000 meter afstand te voet te bereiken, grenst ons terrein aan een woonwijk en loopt er binnenkort een fietsstraat naar ons terras. Dat is top.’
Lees ook onze whitepaper Succesfactoren: geleerde lessen uit de praktijk met tips en tricks uit de praktijk.
EFRO-subsidie
Het drietal is de stadsbrouwerij niet begonnen vanuit commercieel oogpunt. Een gezellige plek voor bierliefhebbers en andere gasten én een opstap voor cliënten die aan het werk willen, daar gaat het om. Een onrendabele top die niet een, twee, drie wordt terugverdiend was voor de ondernemers dan ook geen ‘dealbreaker’. Echter, de onrendabele top moest wel worden gefinancierd. De EFRO-subsidie ‘Kansen voor west’ bood uitkomst. Stadsbrouwerij RoodNoot kreeg 50 procent van de bouwkosten gesubsidieerd, een bedrag van 681.000 euro. ‘Fantastisch dat die subsidie er is en nog mooier dat wij die kregen toegekend’, zegt Verhoeven. ‘Het bracht echter ook een aandachtspunt met zich mee. Elke opdracht boven de 25.000 euro moesten we aanbesteden. Dat betekende dat we voor de architect, voor het interieur, voor de elektra en voor nog veel meer onderdelen telkens 3 offertes moesten opvragen bij leveranciers. Dat vroeg heel veel tijd.’
FINANCIERING
Dat de herbestemming van RoodNoot een kostbare aangelegenheid werd, komt mede door de bestemming die de drie aan het monument wilden geven. ‘Om het monument te verkrijgen, moesten we een plan indienen bij de gemeente, die op dat moment eigenaar was. Er waren verschillende categorieën qua bestemming en die bepaalden de hoogte van de aankoopprijs. Horeca was de duurste categorie’, legt Verhoeven uit. ‘Mede daardoor ontstond de onrendabele top.’
Andersom bood het horecaconcept ook weer voordelen, want dat het project in aanmerking kwam voor ‘Kansen voor west’ kwam nou juist doordat in de brouwerij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken.
De rest van de financiering kreeg de bv bij onder meer het Nationaal Restauratiefonds. ‘Reguliere banken geven je een paraplu als de zon schijnt en als het regent moet je ‘m inleveren’, zegt Verhoeven. ‘Nationaal Restauratiefonds daarentegen heeft gevoel bij het monument; het gaat het Restauratiefonds erom het erfgoed in stand te houden.’
Ook uit andere hoeken ontving RoodNoot leningen en bijdragen. ‘Samen met Prael hebben we een pitch gedaan voor mogelijke geldschieters. Op basis daarvan legde Kroon Invest geld in als investering. De Rabobank schonk 50.000 en leende ons nog eens 100.000 euro. Grolsch deed op zijn beurt een sponsoring van 50.000 euro, als we ook Grolsch gingen verkopen. Zelf hebben we ook geld ingelegd.’
‘Het was geen gemakkelijke financieringsvraag’, blikt Harry Kers, accountmanager Nationaal Restauratiefonds, terug. ‘Maar de sociale gedachte achter het project maakte dat vele partijen meededen. Dit is een project waar je bij wil horen. Het kan mensen buiten de zorg houden. Dat voorkomt zorg en zorgkosten en zorgt ervoor dat meer mensen meedoen in de maatschappij. De eigenaars doen dit niet om rijk van te worden, maar vanwege de doelgroep.’
‘Dit project is het toonbeeld van samenwerking op de financiële markt’ - Harry Kers
DUURZAAMHEID
‘Het gebouw was sinds 1880 eigenlijk niets veranderd’, zegt Verhoeven over de staat waarin het monument bij aankoop verkeerde. ‘Het water stond tot onder de houten vloer. Niets was geïsoleerd. De verwarming draaide op oliekachels. En in 1990 was er voor het laatst geschilderd.’
De eigenaren besloten het hele monument te strippen. Vloeren eruit, plafonds eruit en wanden kaal. ‘We hebben overal voorzetwanden geplaatst, met isolatie. En voordat we de betonvloer stortten, hebben we vloerverwarming gelegd. De kap van de boerderij is aan de binnenkant verdubbeld - zó veel isolatiemateriaal hebben we gebruikt. En de voorzetramen voorkomen dat warmte wegvloeit via het glas.’ Verhoeven is uitermate tevreden met het resultaat. ‘Het is nog steeds een stal’, zegt hij lachend, ‘maar het is nu wel een comfortabele stal’.
Lees ook onze whitepaper Duurzaamheid er is steeds meer mogelijk voor monumenten.
Fotografie: Stefan Kemper
Tekst: Mirjam van Huet
CONTACT EN LINKS
Stadsbrouwerij RoodNoot
Oude Vleutenseweg 33
3541 BE Utrecht
facebook.com/stadsbrouwerijroodnoot
instagram.com/stadsbrouwerijroodnoot
www.stadsbrouwerijroodnoot.nl