Tijdens de eerste regiobijeenkomst van het Restauratiefonds stonden het verduurzamen van herbestemmingen centraal. Theo de Rijk, eigenaar van de Sint Walburgiskerk vertelde meer over deze succesvolle herbestemming en zijn uitdagingen. Ook andere eigenaren en professionals deelden vanaf de zeepkist hun ervaringen.
Als financier, kennisdeler en netwerkorganisatie organiseert het Restauratiefonds regelmatig landelijke inspiratiebijeenkomsten. Eind september vond voor het eerst ook een regionale bijeenkomst plaats, en wel in de Sint Walburgiskerk in Arnhem. De opkomst is zo’n drie keer groter dan gedacht, vertelt Harry Kers, accountmanager van het Restauratiefonds. De ene helft van de aanwezigen is eigenaar, de andere bestaat uit professionals, gemeente-ambtenaren en financiers. ‘Met dit gezelschap kun je elke herbestemming tot een goed einde brengen.’
Erin duiken
‘Je koopt niet alleen een kerk, maar ook emotie.’ Theo de Rijk is eigenaar van de Sint Walburgiskerk en ontwikkelaar van meerdere herbestemmingsprojecten in Arnhem. Aanstekelijk enthousiast vertelt hij over zijn herbestemmingen. In het begin van zo’n traject is hij nog een beetje zoekende. Vervolgens laat hij altijd een bouwhistorisch rapport opstellen. Zo’n plan fungeert voor hem als een blauwdruk. ‘Ik lees het bouwhistorisch rapport als een spannend jongensboek, omdat het me enorm veel informatie geeft. Vervolgens duik ik er helemaal in: ik ga naar het archief en zoek foto’s op, kortom; ik sla helemaal door.’ Voor de Sint Walburgiskerk werkte hij samen met een betrokken architect, die hij bij nacht en ontij kon bellen. Maar ook van belang was de betrokken buurtbewoner Marius, die hem van veel informatie voorzag. ‘Onmiddellijk na de aankoop mailde hij me uitgebreid over de geschiedenis van de kerk.’
Het bouwhistorisch rapport als een spannend jongensboek
‘Trots en historie’
De herbestemming van de basiliek kreeg als leidraad: trots en historie. De Rijk legde uit, het gebouw is altijd van grote betekenis geweest voor zijn omgeving. Die rol wil hij in ere herstellen. Het tweetoren-front maakte hij geschikt als hotelresidenties, die ieder werden ingericht volgens een ander stadsthema. Zo is er één ingericht als eerbetoon aan de Britse luchtmachtofficier John Frost, bekend van de Slag om Arnhem – tijdens die slag brandde de kerkvolledig uit. Een andere hotelresidentie heeft als thema Lodewijk Napoleon, omdat deze eerste koning van Holland de kerk in 1805 aan de katholieken teruggaf. Dankzij de cashflow van deze residenties kan de kerk zich de komende vijftig jaar goed bedruipen.
Dat is mede te danken aan een doordacht duurzaamheidsprogramma. Waar andere kerken de warme lucht met grote draaiende wieken naar beneden duwen, is hier gekozen voor onopvallende convectoren naast de vierkante zuilen, die warmte opzuigen en beneden afgeven. Voor de warmte wordt gebruik gemaakt van stadswarmte, die zoveel mogelijk binnen wordt gehouden door goed vormgegeven achterzetramen achter de gotische lichtbeuken.
Zeepkist
Vanaf de zeepkist delen eigenaars en professionals vervolgens hun ervaringen. Dat levert afwisselende verhalen op, van de beschikbaarheid van duurzaamheidssubsidies voor gebedshuizen en tips voor de opslag van warm water om energie te sparen tot het infrezen van de ventielen van innovatief vacuümglas, om de oorspronkelijke ramen niet te verstoren.
Anne Rodenburg van de Leeffabriek, een voormalige steenfabriek in Elden, heeft een symbolische baksteen uit de fabriek meegenomen. Na drie jaar hard werken begint het einde bijna in zicht te komen, vertelt ze. ‘Ook wij verdiepen ons in het DNA van de plek. Deze steen vertegenwoordigt voor ons de kracht van samenwerking en opbouw.’ De Leeffabriek wil een plek zijn voor ‘ontwikkelen en ontplooien.’ Lees het verhaal van de Leeffabriek hier.
Sandra Hulsman, eigenaar van Nijvertijd in Heerde, vertelt hoe zij en haar partner hun concept in een voormalige nijverheidsschool ontwikkelden, met yoga, overnachtingsplekken en een horloge-atelier. Bewoners konden stemmen op de plannen. ‘We hebben het aan hen te danken dat we dit mooie pand konden kopen. Draagvlak in de buurt is voor ons het belangrijkst. Dan komt er van alles op je pad.’
Van bakkerij tot Kema-terrein
Er wordt vol herkenning gegrinnikt in de zaal wanneer ontwikkelaar Klaas Kroot op droge toon vertelt over de willekeur waar hij mee te maken krijgt als het gaat om vergunningen: waar de ene gemeente desgevraagd geen vergunning nodig vindt voor het plaatsen van een glazen gevel, eist de ander al een vergunning bij het infrezen van een kozijn. Bas de Vries van NYMA Makersplaats in Nijmegen vertelt over de transformatie van het voormalige watertorencomplex.
Het DNA van de plek speelt in veel van deze verhalen een rol. Zo heeft het oude Kema-terrein in Arnhem (de voormalige elektriciteitskeuring- en adviesorganisatie van 16 hectare groot, vier rijksmonumenten en een rijksmonumentaal landgoed) bij de herontwikkeling, die nog in kinderschoenen staat, als slogan ‘Nieuwe energie op Arnhems Buiten’. Voor anderen is de link met de oorspronkelijke functie wat losser, maar inspireert de monumentale status het huidige gebruik. Neem de voormalige officierspaardenstal in Ede, die werd getransformeerd tot bakkerij onder de naam Jorisbrood. Eigenaar Joris van Voorthuizen: ‘Ons brood moet maar liefst twintig uur rijzen. Die traagheid kun je bij restaureren ook in je voordeel gebruiken.’ De soms langdurige gemeentelijke procedures ergerden hem eerst. Maar hij merkte: ‘Je kunt dat ook in je voordeel gebruiken, en in de tussentijd kennis van je pand verwerven, hulp verzamelen en voortschrijdend inzicht ontwikkelen.’
‘Ons brood moet maar liefst twintig uur rijzen. Die traagheid kun je bij restaureren ook in je voordeel gebruiken’
Laat je goed voorlichten
In de afgelopen drie jaar financierde het Restauratiefonds 119 projecten, goed voor 16 miljoen euro aan verstrekkingen voor instandhouding en verduurzaming. Harry Kers toont een kaartje met de regionale verspreiding van de monumenten die het Restauratiefonds gefinancierd heeft. Daaronder is de meerderheid gemeentelijk monument. ‘Dat is goed nieuws, want gemeentelijke monumenten hebben niet de toegang tot financiers die rijksmonumenten wél hebben.’
Iris Hilderink en Michel Terlingen, erfgoedmedewerkers van de provincie Gelderland, geven advies over het doorlopen van de vergunningstrajecten en geven nog wat extra tips.
Een herbestemmingstraject kan heel goed bij de provincie beginnen, zegt Hilderink. ‘Wij hebben een subsidieregeling, maar zijn ook vraagbaak.’ Bij het aanvragen van de subsidie is het belangrijk om zo vroeg mogelijk te beginnen. Voer altijd eerst een verkennend gesprek of subsidie mogelijk is. En voor iedereen geldt (of je nu wel of niet een subsidie aanvraagt): houd rekening met de Wet natuurbescherming. Dat betekent: laten zien dat je geen beschermde flora en fauna geen schade toebrengt. ‘Als je monument veel kieren en gaten heeft, moet je onderzoek doen. Je bent zo drie jaar verder. En als je binnen een straal van 25 kilometer van een Natura 2000-gebied zit, mag er geen stikstof worden uitgestoten.’ Ook voor de Omgevingsvergunning geldt: begin er meteen mee. Hilderink: ‘Als de subsidieaanvraag bij ons ligt, moet de omgevingsvergunning onherroepelijk zijn.’
Andere tips van de provinciale erfgoedadviseurs: kies een goede aannemer, doe de energiescan en ga daar ‘open’ in, laat bouwhistorisch onderzoek doen (iets wat de provincie Gelderland subsidieert), laat je goed voorlichten over materialen en technieken, en tenslotte: neem altijd de eigenschappen van het monument als uitgangspunt. Waarmee we weer terug zijn bij DNA als uitgangspunt voor herbestemming. ‘Het monument is leidend’, concludeert Terlingen. ‘Daaruit volgen de beperkingen en kansen waar je mee te maken hebt.’
Wilt u de volgende keer aanwezig zijn bij één van onze bijeenkomsten? Schrijf u dan in voor onze maandelijkse nieuwsbrief onderaan deze pagina..